'Optimisten hebben tot 50 procent minder kans op een infarct'
Hoop doet leven, zeggen ze. Maar het blijkt ook gewoon waar: de Nederlandse topdokters Erik Scherder en Leonard Hofstra bundelen in hun boek Hoop voor hart en hersenen allerlei bewijs dat optimisme langer doet leven. 'Humor kan als een pijnstiller werken.'
Interview De Morgen — 4 november 2023
Tekst Lotte Beckers / illustratie Annabel Miedema
Tegengif tegen deprimerende tijden, zo noemen professoren Erik Scherder, een klinisch neuropsycholoog, en cardioloog Leonard Hofstra hun nieuwe boek: "Sinds corona wordt de ene na de andere ramp over ons uitgestrooid. Het lijkt of er geen perspectief is, mensen lijden daaronder."
Het duo doet hier wellicht niet meteen een belletje rinkelen, maar bij onze noorderburen vallen ze onder de categorie Bekende Artsen: ze mogen het vaak komen uitleggen op televisie, Scherder toerde zelfs in het theater met een voorstelling over het brein. Hun vorige boek Hart voor je brein, waarin ze kwistig strooiden met allerhande gezondheidstips voor hart en hersenen, was met 30.000 verkochte exemplaren een onvervalste bestseller.
Deze keer onderzoeken ze de onmiskenbare impact van hoop en optimisme op ons gestel, gelardeerd met verhalen van patiënten die vertellen over de kracht van positief denken.
Hoe komen een cardioloog en een neuropsycholoog uit bij hoop?
Scherder: "Het idee is ontstaan tijdens corona, toen de virologen in al die talkshows die Nederland rijk is, kwamen uitleggen dat er weer nieuwe varianten ontdekt waren, zonder dat ze daar al veel over wisten. Toen dacht ik: hou toch jullie mond. Altijd maar nieuwe rampen afkondigen, daar sla je toch iedereen mee plat! Waar was de hoop? En toen vroeg ik me af: hoe zit dat eigenlijk met hoop in onze onderzoeksvelden?"
Hofstra: "Ik geef toe dat ik even twijfelde. Was er wel genoeg over dit onderwerp te vinden? Maar er blijkt enorm veel onderzoek te bestaan over de rol van optimisme bij hart- en vaatziekten."
Voor alle duidelijkheid: jullie presenteren geen zweverige bedenkingen maar harde wetenschap?
Hofstra: "Door covid zijn we door een heel andere lens naar de samenleving beginnen te kijken. Het viel op dat bepaalde groepen mensen − zwaarlijvige mensen, diabetespatiënten of mensen met een migratieachtergrond − een veel hogere kans hadden om met een coronabesmetting op intensieve zorgen te belanden en uiteindelijk te overlijden.
"In Utrecht, waar ik mijn kliniek heb, is die kloof heel frappant. Er zijn twee wijken die vlak naast elkaar liggen: de inwoners van Overvecht hebben een laag sociaal profiel, in Tuindorp wonen middenklassers. De geografische afstand is miniem − amper honderd meter − maar in gezonde levensjaren bedraagt de afstand twaalf jaar. De mensen in Overvecht worden dus gemiddeld twaalf jaar eerder ziek dan de inwoners van Tuindorp. Dat is een immens verschil. Dat betekent ook dat de 'zachte' kant van gezondheid − is er in ons leven hoop, optimisme, stress, slecht nieuws, angst, financiële zorgen, veiligheid...? − een immense impact heeft op ons fysiek welzijn. Daar gaat het boek eigenlijk over."
De geneeskunde heeft lichaam en geest lange tijd als twee aparte entiteiten gezien, maar die tijd is definitief voorbij?
Hofstra: "Zeker. Het extreemste voorbeeld is het gebrokenhartsyndroom. Als iemand immense stress heeft, dan kan die last krijgen van het Takotsubo-effect: door een enorme adrenalinepiek valt een deel van het hart helemaal stil. Die mensen komen in het ziekenhuis aan met pijn op de borst, de ECG toont een sterk afwijkende hartgrafiek. We denken dan meestal aan een hartinfarct, maar als we met een katheter de kransslagaders bekijken, blijken die helemaal schoon. Toch is een deel van hun hart letterlijk gebroken. Dat syndroom is in 1990 voor het eerst beschreven en nu we het herkennen, zien we het steeds vaker.
"En zo zijn er nog meer verbanden tussen het brein en het hart: als je verdrietig bent, kun je op je borst een druk voelen. Als je blij bent, springt je hart precies een keertje over."
Een positieve levenshouding is goed voor het hart en onze hersenen, schrijven jullie. Hoe werkt dat precies?
Hofstra: "De grote studies tonen duidelijk aan dat de meest optimistische mensen tot 50 procent minder kans hebben op een hartinfarct. Dat zijn behoorlijke aantallen. Optimisme is dus een beschermende factor."
Scherder: "Er spelen daar verschillende mechanismen, maar stress heeft een belangrijke rol: te veel stress jaagt de bloeddruk op. Er wordt dan ook te veel cortisol geproduceerd, een stresshormoon. Beiden zorgen ervoor dat de hersenen minder goed functioneren. Daartegenover staat dat lachen juist goed is voor de bloedvaten. Als je veel plezier hebt, verwijden de bloedvaten. Dat is goed, want dat zorgt voor een betere doorstroming van onder meer de hersenen, en voor meer flexibele vaatwanden. Bloedvatwanden kunnen immers heel stijf worden en dat wil je niet, omdat dat ook de bloeddruk de hoogte kan injagen. Ook het brein profiteert daarvan: het hart is immers een enorme pomp die het bloed ook naar de hersenen stuurt."
"Wie overmatig optimistisch is, denkt immers dat hem of haar niets kan overkomen: natuurlijk drink ik nog een glaasje? Een milde pessimist is zich bewust van de risico's." — Erik Scherder
Zorgen mensen die het leven rooskleurig inzien ook beter voor zichzelf?
Hofstra: "Absoluut. Optimisten zijn vaak doeners: ze zien het leven zitten, komen sneller van de bank af en sporten meer. Veelal hebben ze een lagere BMI en een lagere kans op diabetes. Over het algemeen hebben optimisten een gezondere levensstijl. Bovendien hebben die mensen vaak een betere emotionele buffer. Ze omringen zich graag met mensen en hebben meer vrienden. Als er zich dan een ramp voordoet, hebben ze volgens de onderzoeken meer slagkracht om daarmee om te gaan."
Scherder: "Wat ik leuk vind aan ons boek, is dat we ook wel pleiten voor mild pessimisme. Wie overmatig optimistisch is, denkt immers dat hem of haar niets kan overkomen: natuurlijk drink ik nog een glaasje, waarom niet? Een milde pessimist is zich bewust van de risico's, let beter op en laat dat ene glaasje ook staan."
Hofstra: "Daar speelt de optimismebias: dat betekent dat je veel optimistischer bent dan realistisch is. Daar zijn prachtige studies naar gedaan. Een bekend voorbeeld zijn pas gehuwde koppels: als je hen vraagt hoe groot de kans is dat ze voor altijd bij elkaar blijven, zeggen ze: 100 procent. Of toch zeker niet minder dan 95 procent. Terwijl de werkelijkheid natuurlijk helemaal anders is, maar mensen denken dat de statistieken niet voor hen gelden."
Optimisten ervaren ook minder pijn. Hoe zit dat?
Scherder: "Als je positief bent ingesteld, maak je makkelijker endorfines aan en dat heeft een pijnstillend effect. Stress doet net het omgekeerde: hoe meer spanning je ervaart, hoe meer pijn. In die zin kan een positieve attitude je helpen om pijn langer te verdragen."
"We hebben allemaal verschillende pijnonderdrukkende systemen, die systemen kunnen geactiveerd worden met humor." — Erik Scherder
Het is gewoon een kwestie van chemie in het brein?
Scherder: "Ja. We hebben allemaal verschillende pijnonderdrukkende systemen, die bevinden zich in de hersenstam, het ruggenmerg en de hersenschors. Die systemen kunnen geactiveerd worden met humor.
"We hebben een mooie studie gevonden over kinderen die in een brandwondencentrum verblijven. Als hun verbanden gewisseld worden, doet dat extreem veel pijn. Maar als die kinderen ondertussen aan lachen gebracht worden, schieten er in de hersenen netwerken en neurotransmitters in gang die helpen om de pijn te onderdrukken. Daarom zijn de cliniclowns ook zo goed voor kinderen in het ziekenhuis, maar je zou wensen dat de kennis die we daarover hebben nog meer wordt gebruikt."
In jullie boek staan enkele verhalen over bijna miraculeuze genezingen, zoals een jongeman die nauwelijks nog iets kan nadat hij door een val een ernstig hersenletsel oploopt. Maar dankzij zijn positieve mentaliteit en daadkrachtige ouders stelt hij het inmiddels wel goed. Jullie citeren ook studies die suggereren dat hoop kan bijdragen tot het herstel bij kanker.
Hofstra: "Ik heb een aantal van mijn eigen patiënten geïnterviewd, onder wie enorme optimisten die hun positiviteit echt inzetten als strategie in hun behandeling. Zo is er een man met kanker die niet geopereerd kon worden, maar zelf zo sterk geloofde dat die ingreep hem zou redden dat de chirurg uiteindelijk besloot toch te opereren. En die man leeft nog."
"Het is wel zo dat optimisten na een ernstige hartoperatie minder complicaties hebben en minder vaak in het ziekenhuis worden opgenomen." — Leonard Hofstra
Maar wat betekent dat dan? Dat mensen die niet herstellen of sterven niet positief genoeg waren?
Scherder: "Absoluut niet. Hoop geneest niet, dat zeggen we ook zo in het boek. Het gaat er om dat je grip krijgt op de risicofactoren voor ziekte."
Hofstra: "Maar het is wel zo − daarover zijn aantal kleine studies te vinden − dat optimisten na een ernstige hartoperatie minder complicaties hebben en minder vaak in het ziekenhuis worden opgenomen. Dat betekent niet dat de hoop hen geneest, het is wel degelijk de behandeling die hen beter maakt. Maar de nasleep verloopt mogelijk wel voorspoediger."
Dat is wel sneu voor de pessimisten onder ons.
Scherder: "Je kunt hoop definiëren als een wens − ik hoop dat het morgen mooi weer wordt − maar dat bedoelen we niet. We zien het eerder als iets actiefs: je hebt een moeilijk doel voor ogen, maar je gaat wel moeite doen om het te halen. Als ik bijvoorbeeld kanker heb, dan is mijn doel: zo lang mogelijk kwaliteitsvol te leven, in de hoop dat ik er nog een paar jaar voor mijn kleinkinderen kan zijn. En dan zal ik me ook afvragen hoe ik dat kan doen.
"Het goede nieuws is dat je jezelf kunt leren om positiever te denken. Dat blijkt bovendien best eenvoudig. Denk bijvoorbeeld eens na over je sterke kanten zijn en hoe je die beter kunt gebruiken. Ook de dagelijkse positiviteitslijst is heel simpel maar ook goed onderzocht: in plaats van chagrijnig te zijn over het weer, maak je elke avond een lijstje van vijf positieve dingen die je die dag hebt opgemerkt. Uit studies blijkt dat mensen die dat consistent doen, toch een shift in hun mindset ervaren. Er is dus geen reden om te zeggen: ik ben nu eenmaal een pessimist.
"Het helpt ook om fit te zijn. Bewegen verhoogt je kansen op optimisme, dat is gewoon een kwestie van hersennetwerken die verbeterd worden. Muziek kan ook helpen om je gelukkiger te voelen, net als geluksstress: dat is het gevoel dat je ervaart als je iets bereikt hebt. Nogmaals: daar genees je geen ziekte mee, maar het kan wel helpen."
Hofstra: "We leren ook steeds meer over het belang van voeding. Ook dat zijn superinteressante studies: men begeleidde depressieve mensen met een standaardtherapie en vergeleek ze daarna met gelijkaardige patiënten die die therapie én een bepaald dieet met veel vezels en groenten opgelegd kregen. Zo'n dieet is niet alleen goed voor het hart, het bleek ook dat die mensen nadien minder depressieve klachten hadden. Waarschijnlijk komt dat doordat die vezels goed zijn voor het microbioom in de darmen, dat uiteindelijk neurotransmitters aanmaakt waarmee mensen zich beter voelen."
Het werkt dus in twee richtingen: je hoofd bepaalt je kansen op een gezond leven, maar als je gezond leeft, ga je je ook beter voelen?
Hofstra: "Het is een wisselwerking. Mensen die depressief zijn, hebben ook vaker een slecht voedingspatroon met veel ultrabewerkte producten. Als we hen daarin wat meer kunnen sturen, gaan ze zich op termijn misschien beter voelen. We bevinden ons hier op nog grotendeels onbekend terrein, maar volgens mij zullen we hier in de toekomst veel winst mee kunnen boeken."
We leven in een tijd waarin crisissen elkaar in ijltempo opvolgen en er schijnbaar weinig hoop is. Is er dan ook een toename van mensen met gezondheidsproblemen?
Hofstra: "Dat is moeilijk te zeggen. Toen ik jonger was, was er ook altijd wel iets: de Vietnamoorlog, de oliecrisis, daarna een enorme economische crisis. In de jaren 1990 ging het even goed, daarna begon het weer. Maar we weten wel dat er na een aardbeving vaak meer hartinfarcten worden gemeld. Hetzelfde tijdens een heel spannende voetbalwedstrijd, dat is onderzocht tijdens het WK in Duitsland. En voor de kerstdagen is er ook altijd een piek. De nakende interactie met familie vinden mensen blijkbaar erg spannend."
"Tijdens de zoektocht naar informatie voor dit boek stond ik er zelf van versteld hoezeer eenzaamheid de fysieke gezondheid beïnvloedt. Het is bijna even ernstig als roken of slecht eten." — Leonard Hofstra
Frappant is toch ook de impact van eenzaamheid: sociaal isolement kan het risico op hart- en vaatziekten tot wel 29 procent doen toenemen.
Hofstra: "Tijdens de zoektocht naar informatie voor dit boek stond ik er zelf van versteld hoezeer eenzaamheid de fysieke gezondheid beïnvloedt. Het is bijna even ernstig als roken of slecht eten. Het is ook een belangrijke bekommernis omdat steeds meer mensen alleen wonen. Ik sprak onlangs met een architect die grote stedenbouwkundige plannen uitwerkt: zij vertelde me dat alleen wonen stilaan de norm wordt. Dat leidt wellicht ook tot meer eenzaamheid. Het is dus zoeken naar oplossingen: hoe ontwerp je een woongebouw dat connecties stimuleert? Die vraag wordt almaar belangrijker.
"We moeten meer op preventie inzetten. Er was laatst een mooi item over Denemarken in het nieuws: daar worden ouderen samengebracht in gemeenschapshuizen. Door de relaties die ze er opbouwden, hadden ze minder zorg nodig. Studies bij gehuwde koppels tonen dat ook heel mooi aan. Alleenstaanden hebben 50 tot 60 procent meer kans op hart- en vaatziekten, dat geldt voor mannen en vrouwen. Als je trouwt, neemt dat risico af."
Zelfs als het huwelijk niet al te best is, las ik.
Hofstra:"Ja, inderdaad. Kennelijk is het zo dat mensen in een relatie een beetje op elkaar letten. De ene die tegen de ander zegt: nou, neem dat wijntje nu eens niet. Of: eet eens wat meer groenten. Ik merk dat zelf ook vaak in de kliniek: als er een koppel voor mij zit, dan is dat vaak dankzij de partner die op een gegeven moment zegt: 'en nu moet je echt naar de dokter'. Er zit minder tijd tussen het moment dat de klacht opduikt en de doktersafspraak.
"Wat ook opvalt, is dat als het relatiegeluk daalt, de man beschermd blijft maar de vrouw niet. Haar gezondheidsrisico's vallen terug tot het niveau van een alleenstaande. Hoe dat precies werkt, daar kan ik alleen maar over speculeren. Misschien lijden vrouwen meer onder slechte relaties terwijl mannen gewoon voetbal blijven kijken met hun vrienden?" (lacht)
Scherder: "Wat heb jij voor een manbeeld, jeetje! Maar om het nog even over eenzaamheid te hebben: het heeft ook een duidelijk negatief effect op je brein. We zien bij mensen die sociale steun missen meer ontstekingsreacties. Daar lijdt de witte stof, de verbindingen in je hersenen, onder. Je brein functioneert dus minder goed als je je eenzaam voelt.
"Voor een televisieserie hebben we ooit iemand onder de MRI-scanner gelegd: een man die onverwacht werd verlaten door zijn vrouw en nog altijd heel erg onder die afwijzing leed. In de scanner hebben we hem foto's getoond: van zijn vrienden, zijn familie, en dan, plots, zijn vrouw. En dan zie je dat in zijn brein delen oplichten die ook geactiveerd worden bij erge fysieke pijnen. Mentale pijn is dus even lastig als pakweg een gebroken been. We werken trouwens volop aan een nieuwe televisiereeks over dit thema."
Hoe bieden jullie hoop als artsen?
Hofstra: "Ik denk dat zorgverleners te weinig beseffen dat patiënten vaak erg bang zijn. Zelfs onschuldige klachten kunnen een enorme angst veroorzaken. Duidt die vage klacht misschien op kanker? Mijn hart slaat soms over, is dat een voorbode van een infarct? Het is aan ons om daar oog voor te hebben. Van de mensen die met pijn op de borst naar het ziekenhuis gaan, heeft 40 procent geen onderliggend probleem. Dat is goed nieuws, maar dat moeten we dan ook meegeven zodat mensen met vertrouwen naar huis kunnen."
Maar wat met valse hoop?
Hofstra: "Dat mag natuurlijk niet. Het is zoals het is. Maar ook als mensen zeer ernstig ziek zijn, moeten we hen vertrouwen geven: ongeacht de situatie, we gaan goed voor u zorgen."
Scherder: "Ik heb in Nederland het Erik Scherder Huis opgericht, waar we intensief jonge mensen begeleiden die al jaren thuiszitten met een ernstig hersenletsel. We hadden het evengoed het huis van de hoop kunnen noemen. Samen met hen werken we immers naar een nieuwe toekomst toe, met als focus: wat kun je wél nog en hoe kunnen we daar op voortbouwen? Dat is precies wat we bedoelen met ons nieuwe boek: focus niet op de slechte, maar op de goede dingen. Een mens kan immers niet leven zonder perspectief."
Heeft u interesse in het boek? U bestelt het hier >
Heeft u interesse in de HOOP scan? U vindt 'm hier >