Hou eens op met práten over preventie en ga aan de slag
Pak nationale preventie aan zoals ze dat doen in het bedrijfsleven, bepleit Suzanne van Pelt in dit opiniestuk. Want met al dat gepraat over de moeilijkheden van preventie in de gezondheidszorg komen we niet verder. “Ga gewoon aan de slag, alleen dan bereik je wat.”
Als Covid-19 dan toch één positief gevolg heeft, dan is het wel dat er een breed gedragen besef is ontstaan van het belang van een gezonde leefstijl voor onze gezondheid. Het zijn immers met name de mensen met overgewicht, rokerslongen en een hoge bloeddruk, die in deze pandemie het grootste risico op complicaties en IC-opname lopen. Je kunt tegenwoordig dan ook geen talkshow aanzetten, of er zit wel een medicus, politicus of obesitasdeskundige aan tafel om te vertellen dat we in ons land veel nadrukkelijker moeten inzetten op preventie. De redacties van de actualiteitenprogramma's weten allemaal: preventie is een hot item.
Richt de blik op wat wél kan
Op zich is dat een mooie ontwikkeling, maar toch erger ik mij steeds meer wanneer ik de preventiediscussies in de talkshows aanhoor. Allereerst omdat het veel te veel bij práten blijft. Het uitblijven van actie is mede ingeven door het beeld dat preventie ontzettend ingewikkeld is en dat mensen niet gemakkelijk te motiveren zijn tot een gezondere leefstijl. Dit is een verkeerd uitgangspunt. Laten we de blik alsjeblieft richten op wat er allemaal al wél kan en dat zo snel mogelijk met elkaar oppakken.
Preventie mag niet selectief zijn
Natuurlijk, onder de vlag van preventie zijn er van overheidswege heus wel wat initiatieven gelanceerd. Neem het programma GLI (Gecombineerde Leefstijlinterventie) dat het ministerie volksgezondheid, welzijn en sport in 2019 is gestart. Een programma gericht op afvallen, bewegen en mentaal welzijn, je zou er haast enthousiast over worden. Maar om voor deelname in aanmerking komen, moet je eerst met overgewicht worden gediagnosticeerd. Het gevolg is dat dit initiatief maar een heel kleine groep bereikt. Deze aanpak ‘preventie’ noemen, klopt bovendien niet. Want als er sprake is van overgewicht, is het te laat om nog van preventie te kunnen spreken.
Echte preventie betekent natuurlijk voorkómen in plaats van genezen. Daarvoor moet de lat laag worden gelegd. Preventie moet vooral niet selectief zijn, maar juist inclusief: voor iedereen beschikbaar, óók voor gezonde mensen. Alleen dan bereik je iets op het niveau van de gehele volksgezondheid.
Breed aanbod, beschikbaar voor iedereen
Dit besef lijkt in Nederland nog steeds helemaal niet doorgedrongen. Onder de vlag van ‘preventie’ wordt vooral geld uitgegeven aan kleine groepen mensen met problemen. In de preventiediscussies op televisie valt bijvoorbeeld vaak de term ‘lagere sociale klasse’. Zo’n benadering zorgt er ook nog eens voor dat de mensen binnen zo’n groep worden gestigmatiseerd. Daar bereik je niets mee, hooguit het omgekeerde. Richt je met preventie liever op de gehele bevolking, daarmee inspireer je veel meer. Maak dus een breed aanbod, dat beschikbaar is voor iedereen. Wie gemotiveerd is kan meedoen, wie het nodig heeft ook. En lukt het je niet zelf, dan kun je uiteraard hulp krijgen. Ga gewoon aan de slag, alleen dan bereik je wat.
Technologie biedt kansen
De oplossingen zijn vaak veel eenvoudiger dan nu door deskundigen wordt gesuggereerd. Technologie biedt geweldige kansen om preventie grootschalig en toch op maat te effectueren. Het bewijs daarvoor wordt al geleverd in Rotterdam. Daar is in de hele stad VITR van start gegaan, een grootschalig preventieproject, waarin technologie wordt ingezet om mensen meer inzicht te geven in hun eigen leefstijl en gezondheidsrisico’s, hen in contact te brengen met de beste oplossingen in de buurt én het resultaat van deze interventie te meten.
Wie wil, kan in dit project zelfstandig online aan de slag. Wie het niet zelfstandig kan, krijgt blended care aangeboden in focusgroepen. Wijkhuizen, moskeeën, huisartsen en lokale health providers, alles en iedereen in de buurt is erbij betrokken. VITR is een prachtige blauwdruk voor de grootschalige preventie-aanpak die Nederland nodig heeft. Preventie is niet ingewikkeld, ook niet op grote schaal. Je moet er alleen wel met z’n allen de schouders onder zetten én afrekenen op resultaat.
Kosten-baten-benadering nodig
Dit brengt mij bij de laatste reden waarom ik vind dat de discussie over preventie niet op de juiste manier gevoerd word: er wordt te weinig op een zakelijke manier naar gekeken. De vraag ‘Wat levert preventie op?’ mag veel nadrukkelijker worden gesteld.
Zo’n kosten-baten-benadering van preventie is in het bedrijfsleven wel gangbaar én effectief. Daar zien we bijvoorbeeld dat belonen helpt om mensen richting een gezondere leefstijl te bewegen. Iedereen doet mee als je er een financiële incentive tegenoverstelt. Dat klinkt duur, maar het levert altijd meer op dan het kost. Door preventiebeleid zijn werknemers vitaler en voelen ze zich gelukkiger. Daardoor zijn ze productiever en minder vaak ziek. De verzuimkosten gaan daardoor omlaag, terwijl de winstgevendheid omhooggaat.
Meten is weten
De overheid zou preventie op eenzelfde manier moeten benaderen: urgent, zakelijk en pragmatisch. Dat betekent: stoppen met pappen en nathouden, met tien hulpverleners eromheen. Formuleer heldere, maatschappijbrede KPI’s en reken preventie-oplossingen af op het meetbare resultaat. En houd in vredesnaam eens op met het stigmatiseren van mensen met problemen. Maak liever inzichtelijk wat een gezonde leefstijl mensen – álle mensen – oplevert op de korte én langere termijn.
Suzanne van Pelt is leefstijlactivist en medeoprichter en CEO van SmartVitaal, een bedrijf in preventie- en leefstijltechnologie voor het bedrijfsleven en de overheid.